Valkuilen bij de installatie van OS/2 Warp

blauwebalk.gif

> OS/2 Index <

Ondersteuning


Geheugenproblemen

Geheugenchips


Geheugen voorbij de 64 MB

Hardware-adapters

Ondersteuning voor IDE harde schijven

De 1024e cylinder

Warp 3 boot niet buiten de 2 gigabyte

Diskette 1 van Warp 3 vernieuwen

IDE-busmastering

IDE CD-ROM als slave


Een netwerkadapter toevoegen

Zie ook:

Hardware-ondersteuning


Aan de slag!

blauwlijntje.gif

Ondersteuning

Hoewel problemen bij de installatie van OS/2 Warp 3 al beduidend minder (20%) voorkwamen dan bij de eerste versies van Windows 95 (40%), had OS/2 in tijdschriften de naam "moeilijk installeerbaar" te zijn.

Die slechte naam behield OS/2 toen OS/2 Warp 4 uitkwam met een sterk verbeterde installatieprocedure en vernieuwde drivers, waardoor OS/2 Warp 4 installaties in de regel vlekkeloos verliepen.

De exclusief op Windows georiënteerde computerbladen besteedden hier evenwel geen aandacht meer aan. Hierdoor is het kennisnivo van de gemiddelde computergebruiker (en journalist) m.b.t. OS/2 tot het nulpunt gedaald. Dit was niet zonder gevolgen.

Waar computergebruikers voor hun Windows vragen bij hun buren en de computerbladen terecht konden, wendden OS/2 gebruikers zich voor support massaaal tot IBM. Aangezien maar weinig systeem met OS/2 gepreïnstalleerd was, werd de IBM OS/2 Helpdesk met basale OS/2 vragen overstelpt. Hiermee had het op de zakelijke markt georiënteerde IBM geen rekening gehouden. Microsoft, die in hoge mate Windows als OEM (de hardware fabrikant verzorgt de ondersteuning, in de praktijk ook de installatie) verkocht had, had hier minder last van.

Toen (enige jaren na de introductie van Windows 95) bovendien pijnlijk duidelijk werd dat de productie van 32 bits OS/2 applicaties enorm op de voor Windows 9x geschreven 32 bits software achterliep, besloot IBM OS/2 Warp niet meer voor de consumentenmarkt te promoten.

OS/2 Warp laat zich echter ook door een leek op vrijwel iedere PC installeren.

Problemen ontstaan voornamelijk als:

Dat de handleiding en het README bestand op de CD gelezen moeten worden spreekt voor zich. U krijgt OS/2 Warp niet kado. U moet zich enigszins in uw PC verdiepen voordat u het installeren kunt. Niet als u het als enig besturingssysteem installeert. Maar wel al u het naast Windows installeert (hebt u ooit geprobeerd om Windows naast een OEM OS/2 te installeren?)

Dat geldt overigens ook voor wie Windows 9x draaiende wil houden. Een voorgeïnstalleerde Windows OEM versie wordt meestal na een tijdje opnieuw "schoon" geïnstalleerd. Gelukkig blijft een OS/2 installatie jaren staan. Mijn Warp Desktop heeft al 3 PC's overleeft! Hetzelfde geldt voor Linux. Windows 9x liet zich echter nooit naar een andere PC verpoten. Dit heeft waarschijnlijk met de kwetsbaarheid van haar ini-bestanden te maken.

De installatie van elk besturingssysteem vraagt enige planning. Dat is zeker nodig als OS/2 Warp niet op een kale PC geïnstalleerd wordt, maar op een PC met Windows 9x erop. Het omgekeerde geldt ook. Probeer Windows maar eens te installeren op een PC met OS/2 Warp of Linux. Als u niet erg goed uitkijkt raakt u het andere OS kwijt. Lees voor meer informatie hierover in Over partities en partitioneren en vergeet het hoofdstuk Microsoft en de anderen niet.

Windows 9X domineert de markt en hardware fabrikanten doen hun best om goede Windows 9X stuurprogramma's te leveren. Goede Winbenches zijn een voorwaarde voor een goede verkoop. Op OS/2 wordt daarentegen bezuinigd. Veel hardware fabrikanten vinden OS/2 geen interessante markt meer. Winmodems zijn hier een schrikbarend voorbeeld van en draaien alleen onder Windows 9x.

Het laatste punt valt tegenwoordig wel mee. De hardware is in het algemeen sterk verbeterd. Het is wel een punt om rekening mee te houden als u OS/2 gaat installeren op een verouderde PC.

Bij nieuwe PC's moet u zich hoeden voor assemblagefouten. Een losse kabel is zo gemaakt. Voor moderne schijven en CD-Roms op een modern BIOS geldt dat alle jumpers (vaak meer dan master/slave alleen, let ook op eventuele instellingen voor de IDE controller) goed ingesteld moeten zijn. OS/2, Linux en NT zijn hier veel kritischer in dan bijv. Windows of DOS. Het argument dat een vaste schijf of CD-ROM wel goed aangesloten moet zijn omdat Windows hem kan zien is daarom niet steekhoudend...

Meer specifieke informatie over hardware zaken vindt u in: Hardware ondersteuning.

blauwlijntje.gif

Geheugenproblemen

> Top <

OS/2 maakt intensief gebruik van al uw geïnstalleerd geheugen. De installatie van OS/2 is daarom een van de zwaarste hardware tests.

Geheugenproblemen, overclocken en oververhitting

Omdat OS/2 aan echte multitasking doet, is een goede timing van elke geheugenchip van groot belang. Met iets defecte of iets incompatibele geheugenchips waarmee u onder Dos of Windows 95 nog een tijdje door kunt werken (nou ja), krijgt OS/2, die tijdens de installatie in de hoogste versnelling al het geheugen benadert, vrijwel altijd problemen. Zeker als u op IDE schijven het bus manster DMA gebruikt. Een trap error is meestal het gevolg.

De OS/2 kernel is in assembler geschreven. Het gaat ervan uit dat het geheugen met na een bepaalde kloktik meteen reageert. Hierdoor leiden zaken als overclocken, onvoldoende koeling en te scherpe BIOS settings voor de geheugentoegang eerder tot instabiliteit onder OS/2 dan onder Windows 9x en DOS, XP of Linux. Kies dus voor de veilige BIOS defaults m.b.t. de geheugentiming. Kies niet voor turbo modus (dat doet OS/2 wel), maar voor de Optimal BIOS defaults.

Trap errors

> Top <

Trap errors leiden tot het abrupt stoppen van het besturingssysteem. Dat is vervelend want u moet opnieuw rebooten. En als u pech hebt - verkeerd of verkeerd ingesteld stuurbestand - gebeurt het na de volgende reboot weer. Dan zult u baat hebben bij een onderhoudspartitie.

Maar de trap errors door te scherpe timing van geheugenchips of defecte componenten door te hoge temperaturen en verkeerde aarding ontstaan niet omdat OS/2 of het stuurbestand niet deugt, maar omdat de centrale (het fysiek geheugen op het moederbord) of de perifere hardware componenten (DMA) onder dergelijke omstandigheden niet doen wat ze moeten doen: Ze verschaffen OS/2 de verkeerde informatie. Een clue voor dergelijke hardware problemen is dat OS/2 het na een tijdelijke afkoel- of aardlekperiode wel doet. En na een tijdje niet meer.

Het grotendeels in assembler (286 PC!) geschreven OS/2 is uitermate gevoelig voor een bitje meer of bitje minder op het verkeerde tijdstip. Dat spreekt overigens niet in het nadeel van OS/2. Integendeel: OS/2 ontleent zijn snelheid hieraan. Als Windows onder dergelijke omstandigheden doorloopt, zegt dat meer over fouttolerantie van de Microsoft programmeurs (mag het een bitje meer zijn...), dan over de robuustheid van het besturingssysteem. OS/2 is met betrekking van de hardware gewoon geen softie. Niet op 286 en ook niet op de snelste Athlons en Pentium 4's. Maar als het met uw hardware drivers goed draait, loopt het ook op lange termijn goed.

Aarding van de computer

> Top <

Last but not least. Vergeet een goede aarding niet. Er hoeft maar een hardware onderdeel te lekken en de spanning op de PC kast laadt zich op. En via een bedraad netwerk kan dat ook een component op een andere computer zijn. Alle PC componenten lijden hieronder. De zwakste schakel het eerst. Als de geluidskaart of netwerkaart stroom lekt, kan de vaste schijf als eerste disfunctioneren. Met als gevolg dat de WPS het plotseling niet meer doet. Of dat een xcopy opdracht er de brui aan geeft.

Hoe vaak kon ik onverklaarbare trap errors (met een "spontane" reboot en lange checkdisks als gevolg) niet oplossen door de PC te aarden. Een oplichtende LED van de spanningsmeter bij het aanraken van het metaal van uw PC kast moet voldoende aanwijzing zijn. Maar als u twijfelt: geef OS/2 met een goede aarding gewoon een kans.

Geheugenchips

> Top <

OS/2 is erg gevoelig voor de timing van het geheugen. Mochten uw geheugenchips verschillende toegangstijden hebben, dan kunt u met name tijdens de installatie knallende problemen verwachten (Zie Trap errors). OS/2 test de snelheid van het geheugen, maar niet van alle geheugenbanken afzonderlijk. Als OS/2 te langzame (of door oververhitting langzaam geworden) geheugenmodules ontstaan knallende problemen. Na de installatie gedraagt OS/2 zich weer iets toleranter t.o.v. de hardware, maar weer niet als je het systeem flink belast.

Het tijdelijk uitschakelen van de externe cache - met Turbo LO(w) i.p.v. HI(gh), of beter nog direct de externe Level 2 Cache in het BIOS uitschakelen totdat de installatie erop zit - wil dit hardware probleem nog wel eens verhelpen. Ook kunt u de toegangstijden tot het geheugen in het BIOS (tijdelijk) wat lager zetten. Op moderne systemen zullen de veilige optimal defaults bijna altijd voldoen (kies geen turbo!).

Soms helpt het verwisselen van geheugenchip in de geheugenbank. Maar het best kunt u identieke geheugenchips gebruiken.

Een andere optie is om (tijdelijk?) potentieel incompatibele RAM chips één voor één (op veel PC's echter per paar) uit de PC te verwijderen en OS/2 opnieuw op te starten. Dit is vaak de beste methode om defecte (of incompatibele) chips op te sporen. Vertrouw nooit op een geheugentest van himem.sys! Die is m.b.t. de timing zo lek als een zeef. Laat die maar op /testmem:off staan. De geheugentest van SuSE Linux is al veel beter.

Het BIOS VIDEO en ROM schaduwgeheugen kunt u op de meeste PC's standaard in het BIOS uit laten. Moderne geheugenbeheerders zullen dit schaduwgeheugen zelf emuleren. Ook OS/2 emuleert het BIOS ROM. Door het schaduwgeheugen uit te schakelen geeft u dit geheugen aan OS/2 terug.

Zeker voor OS/2 is extra RAM de best denkbare upgrade. Maar moederborden kunnen maar een bepaalde hoeveelheid geheugen aan. Soms kunt u wel geheugen bijplaatsen, maar wordt het vanaf een zeker adres niet meer gecachet. Geheugen boven het bereik dat een L2 processor cache kan zien geeft een performancevermindering van het hele systeem. Zet dan de L2 cache maar uit. Hetzelfde ziet u bij IDE-busmastering op een ISA moederbord met meer dan 16 MB RAM geheugen aan boord. Kies dan geen busmaster dma maar ga dan voor PIO.

Geheugen voorbij de 64 MB

> Top <

Op bepaalde moederborden kunnen OS/2 en Linux geen geheugen voorbij de 64 MB herkennen. De oorspronkelijke OS/2 bootloader (OS2LDR) gebruikt het interrupt 15 e801 schema om het beschikbare geheugen bij het moederbord op te vragen. Maar enige recente ACPI moederborden ondersteunen alleen het int15 e820 geheugendetectieschema van Wintels Advanced Configuration and Power Management Interface (ACPI).

Welke opties hebt u?

De BIOS optie OS2 memory > 64 MB staat hier los van. Deze hoeft u alleen aan te zetten als u meer dan 64 MB onder OS/2 2.1 of lager gebruikt. Maar de instelling OS2 MEM ON doet niets op Warp 3, 4 of eCS en kan de Netware 4.11 geheugendetectie belemmeren (info: Marc van Munnen). Overigens begreep ik wel van Joop Nijenhuis dat er DOS geheugenbeheerders bestaan die de instelling nodig hebben als u over meer dan 64 MB geheugen beschikt. Anders geven ze er de brui aan. Maar OS/2 Warp 4 ziet op mijn ASUS moederbord de correcte 128 MB - of de instelling nu aan staat of niet. Hetzelfde geldt voor gebruikers die Daniela's OS2LDR memory detection patch installeerden. Het schijnt op OS/2 alleen wat uit te maken op OS/2 Warp 3 t/m FP 16 (spontane reboots bij bepaalde moederborden).



blauwlijntje.gif

Hardware-adapters

> Top <

Niet door OS/2 ondersteunde adapters kunnen tijdens de installatie geheugenproblemen veroorzaken. Zie hiervoor de README bestanden op installatie diskettes en CD's. Met behulp van een alternatieve bootmethode (Zie Alt-F2 ) laten ze zich vaak identificeren.

Indien de hiervoor vereiste drivers niet voor het booten en installeren noodzakelijk zijn zou ik ze in de config.sys remmen en pas installeren nadat u een simpele onderhoudspartitie voor OS/2 heeft aangemaakt. Bewerk eventueel ook de PCI SNOOP.LST, maar gebruik hier de punt komma om drivers uit te schakelen. M.b.v. fixpacks van IBM of drivers van de fabrikant kunt u later, als u wel over de juiste drivers en hun instellingen beschikt, alsnog een poging doen om de hardware te installeren.

Soms helpt het drivers in een andere volgorde te laden. Zo moet het muisstuurprogramma mouse.sys altijd vòòr de seriële poort drivers (v)com.sys geladen worden, anders kan de muisdriver geen vrije seriële poort meer vinden. Dit gaat standaard al mis als u een muis herinstalleert, omdat nieuwe stuurbestanden achteraan geplaatst worden (remedie: voor de reboot de laadvolgorde bijstellen).

Voor Warp 4 kunnen problemen met hardware-adapters ontstaan als de Plug & Play niet werkt. De Alt-F1 bootmethode geeft u met F6 de mogelijkheid een falende apparatuurherkenning uit te schakelen (Zie De Alt-F1 methode ). Lukt het dan nog niet dan zou ik bepaalde adapters (MPEG spelers, geluidkaarten) tijdelijk fysiek verwijderen.



blauwlijntje.gif

Ondersteuning voor IDE harde schijven

> Top <

Een moderne vaste schijf heeft een vrij ingewikkelde constructie van op elkaar geplaatste roterende platen (platters), maar logisch gezien hebt u te maken met cylinders en sectoren.

Voor fdisk is de cylinder de functionele eenheid. Een partities neemt een of meer cylinders in beslag. Cylinders worden weer onderverdeeld in sectoren. Iedere sector is 512 bytes lang. De clusters waar het bestandssysteem gebruik van maakt bestaan uit een (HPFS) of meerdere sectoren. Zie The PC Technology Guide voor een uitgebreide beschrijving.

Ondersteuning voor IDE harde schijven > 4,3 gigabyte

Warp 4 en 3 bieden "uit de doos" geen ondersteuning voor IDE harde schijven > 4,3 GB. Toen Warp 4 uitkwam waren alle IDE schijven nog kleiner dan 4 GB. De OS/2 IDE driver bevatte een bug die toen nog ongedetecteerd was. Maar als u nu Warp 4 (of 3) op een 4,3 MB of grotere IDE harde schijf wilt installeren krijgt u een probleem.

De installatie loopt meestal al vast doordat fdisk de schijfgeometrie niet herkend. De eerst geplaatste partities worden deels nog herkend, maar de partities aan het eind van de harde schijf niet. Ga dan niet verder en sluit Fdisk af met F3 zonder iets te wijzigen. U komt dan op de prompt terug en sluit het systeem af met Ctrl-Alt-Del.

De IDE-driver die hier voor verantwoordelijk is bevindt zich zowel op de middelste bootdiskette (Diskette 1) als op de cd. Het gaat om IBM1S506.ADD.

Om van dit probleem af te zijn vervangt u IBM1S506.ADD door de gelijknamige driver uit het zelf uitpakkende zipbestand IDEDASD.EXE. Het bestand pakt u onder OS/2 of DOS in een hiervoor aangemaakte directory uit. IDE DASD staat voor IDE Direct Access Storage Device, oftewel IDE vaste schijven.

Maak eerst een exacte reservekopie (met diskcopy onder dos of OS/2) van de originele Diskette 1. Als u van CD installeert, voegt u de volgende regel met een DOS formaat ASCII editor (bijv. Windows' kladblok) aan de config.sys van de vervangende Diskette 1 toe:

SET COPYFROMFLOPPY=1 

Hiermee voorkomt u dat Warp in het vervolg van de installatie de verouderde drivers van de CD installeert in /OS2/BOOT. Ze worden nu van de nieuwe diskette gehaald.

Het zipbestand bevat vier stuurbestanden: IBM1S506.ADD, IBMIDECD.FLT, OS2DASD.DMD en IBMATAPI.FLT. IBM raadt aan de eerste drie bestanden op Diskette 1 door de recente versies te vervangen.

Het vervangen van de IBMIDECD.FLT filter en OS2DASD.DMD uit IDEDASD.EXE zou soms tot Trap 0003 fouten leiden. Als uw ATAPI CD-ROM onder OS/2 goed werkt is dit waarschijnlijk overbodig. Dit geldt ook voor de andere drivers en filters uit het pakket. Probeer het als u vastloopt ook eens met het vervangen van alleen het IBM1S506.ADD bestand.

Als Warp in het tweede deel van de installatie niet van de harddisk wil laden moet u de recente versies van de genoemde drivers waarschijnlijk naar /OS2/BOOT kopiëren (m.b.v. de installatiediskettes kunt u onder de OS/2 prompt copy gebruiken). Let op de foutmeldingen en gebruik Alt-F2 om eventuele andere problemen te achterhalen.

Mocht u nu ruimtegebrek krijgen op Diskette 1 ga dan even in de Warp handleiding na, welke drivers (*.ADD) u zeker niet nodig heeft. Bestanden die beginnen met IBM2 zijn goede kandidaten zolang u geen Micro Channel Architecture machine van IBM gebruikt. Die kunt u beter op een andere diskette zetten om ruimte te maken voor de drivers die u zeker wel nodig heeft. Bekijk eens een voorbeeld config.sys .

In de praktijk is het raadzaam om de van de bootdiskettes verwijderde bestanden door dummy bestanden te vervangen. Hiermee voorkomt u dat Warp de installatie afbreekt doordat het verwijderde bestanden niet kan vinden Het gaat om bestanden met dezelfde naam als de verwijderde bestanden, ze nemen echter minder ruimte in. Bijv. na het verwijderen van tedit.exe typt u op de command prompt (werkt onder OS/2 en DOS):

REM TEDIT.EXE bevindt zich op de reservekopie > TEDIT.EXE

Het gecomprimeerde bestand IDEDASD.EXE is verkrijgbaar op de Boulder FTP site van IBM. Mocht het u van deze FTP-lokatie niet lukken ga dan even zoeken op de OS/2 Device Driver Pak On-Line - HOME PAGE.

Diskette 1 van Warp 3 vernieuwen

> Top <

Het zelfuitpakkende bestand warpinst.exe brengt de stuurbestanden van de 2e Warp 3 installatiediskette (Diskette 1) op het niveau van het laatste Fixpack. Dit is van belang omdat u eerst Warp 3 moet installeren voordat u een gewoon Fixpack kunt toepassen.

Methode:

Download het bestand van ftp://service.boulder.ibm.com/ps/products/os2/fixes/v3.0warp/english-us/warpinst/warpinst.exe

Pak het onder (M)DOS uit in een eigen directory

Maak met DISKCOPY een reservekopie van Diskette 1

Draai UPDTINST.BAT A: of UPDTINST.CMD A: tegen de reservekopie

Plaats bij een CD installatie SET COPYFROMFLOPPY=1 in de config.sys van diskette 1

Probeer daarna Warp 3 met behulp van de drivers op de reservekopie te installeren. Doe dit nooit op de originele diskettes, want met de kwetsbare diskettes kan altijd iets misgaan!

NB: Een alternatief voor Warp 4 en 4 is de wrp34ins.zip diskette update.

Warp 3 boot niet buiten de 2 gigabyte

> Top <

Installeert u Warp 3 of verplaatst u de Warp 3 bootpartitie voorbij de 2GB grens, houdt er dan rekening mee dat Warp 3 op menig PC's niet boot . Met de juiste drivers op de bootfloppen kunt de Warp-partitie wel voorbij de 2 GB installeerbaar maken, maar zodra Warp in het tweede deel van de installatie zelfstandig van de harddisk moet booten, gaat het mis. Als Warp weigert te booten worden er ook geen drivers geladen die fouten kunnen melden. U ziet dus geen teksten over het scherm vliegen, u hoort alleen een korte tik van de harde schijf. M.b.v. fdisk.exe op een reddingsdiskette moet u een andere partitie activeren, omdat de onder HPFS niet benaderbare Warp 3 bootpartitie geactiveerd is.

Remedie: Boot Warp 3 bij voorkeur binnen de 2 Gigabyte grens, eventueel als eerste partitie (wordt D) op een 2e harddisk. Gebruik een bootflop (mag ook ms-Dos zijn) om de Bootmanager partitie weer te reactiveren (als actieve partitie instellen). Van Warp 4 is dit probleem mij niet bekend.

Voor hackers: De fout is ontdekt in het bestand UHPFS.DLL dat door SYSINTX.EXE (verg. SYS.COM) en FORMAT.COM wordt gebruikt. Met de verouderde UHPFS.DLL van de bootdiskettes maken deze programma's een boot record aan waarmee Warp 3 niet voorbij de 2 gigabyte kan booten. Partities die vanaf een bootdiskette aangemaakt zijn met een recentere versie van UHPFS.DLL (vanaf fixpack 37 voor Warp 3 ) laten Warp 3 wel voorbij de 2 gigabyte grens booten. De bootpartitie moet natuurlijk nog wel binnen de 1024e cylinder zijn.

Problemen met harde schijven op de 2e IDE controller

> Top <

Er zit ook een bug in de IBM1S506.ADD van Warp 4 GA (en die van hiermee corresponderende Warp 3 Fixpacks!), waardoor de LBA translatie van een harde schijf op de 2e IDE controller niet wordt herkend. Inplaats van de LBA mapping leest Warp de werkelijke geometrie van de harde schijf (NORMAL). Fdisk klaagt dus over een defecte partitie map als de schijf onder een ander OS als LBA benaderd wordt. Ook het verplaatsen van de schijf van de 1e naar de 2 controller en omgekeerd zal vaak problemen opleveren. Ook deze fout kunt u door de IDEDASD.EXE fix (of een later Fixpack) corrigeren.

Overigens is het goed om te weten dat in het oorspronkelijk IBM BIOS de 2e IDE controller bedoeld was voor CD-Roms, Tapes e.d. Een modern BIOS laat 4 ATA/IDE harde schijven (twee op iedere controller) toe, maar oudere harde schijven kunnen problemen geven op de tweede controller. Ze zijn voor gebruik op de eerste controller ontworpen en missen de jumpers om ze correct op een tweede controller aan te sluiten.

Voor moderne schijven en CD-Roms op een modern BIOS geldt dat alle jumpers (vaak meer dan master/slave alleen) goed ingesteld moeten zijn. OS/2 is hierin veel kritischer dan Windows. Het argument dat de vaste schijf wel goed aangesloten moet zijn omdat Windows hem ziet is dan ook niet steekhoudend...

Met de opdracht "copy ibms506$ con" kunt u de IDE interfaces onderzoeken. Hier hangen twee IDE schijven aan de eerste controller en een Plextor CD Writer en een LTN CD Rom speler aan de tweede. Unit 0 is de slaaf en Unit 1 de master.


RC:0 [eCS]F:\->copy ibms506$ con
Controller:0 Port:01F0 IRQ:0E Status:OK Bus Master Scatter/Gather
VIA 571 PCI to IDE IC Rev:06 VID:1106 DID:0571 @33MHz
Unit:0 Status:OK SMS:16 LBA Bus Master Ultra DMA2/PIO4 BPB
Model:Maxtor 91536U6 VA510PF0
OS2:log phys BIOS:log BPB:log IDE:log phys Total Sectors
C 1867 29762 16383 29762 16383 Avail 30000096
H 255 16 16 255 16 16 OS2 29993355
S 63 63 63 63 63 63 % Used 99.97
Unit:1 Status:OK SMS:16 LBA NL:126 Bus Master Ultra DMA5/PIO4 BPB
Model:WDC WD400EB-00CPF0 06.04G06
OS2:log phys BIOS:log BPB:log IDE:log phys Total Sectors
C 4865 65535 16383 65535 16383 Avail 78165360
H 255 16 16 255 16 16 OS2 78156225
S 63 63 63 63 63 63 % Used 99.98
Controller:1 Port:0170 IRQ:0F Status:OK Bus Master Scatter/Gather
VIA 571 PCI to IDE IC Rev:06 VID:1106 DID:0571 @33MHz
Unit:0 Status:OK ATAPI Device PIO4
Model:PLEXTOR CD-R PX-W4012A 1.02
Unit:1 Status:OK ATAPI Device PIO4
Model:LTN382 UL2B


1 file(s) copied.

RC:0 [eCS]F:\->



blauwlijntje.gif

De 1024e cylinder

> Top <

Fdisk PM zal tijdens de installatie alleen een partitie die geheel binnen de 1024e cylinder past "installeerbaar" kunnen maken. Een modern BIOS met een translating controller zal de 1024e cylinder in de regel pas voorbij de 8 GB grens plaatsen. Mits u ervoor zorgt dat u de recente harddisk drivers op de installatiediskettes hebt geplaatst (zie Ondersteuning voor IDE harde schijven ) ontstaat op een binnen de eerste 8 GB van de schijf geplaatste OS/2 boot partitie zelden een probleem.

Maar bij verouderde PC's kan de 1024e cylinder al bij de 504 MB grens liggen. In zo'n geval ziet het voor DOS gemaakte BIOS maar een klein deel van de schijf. Via een BIOS update kunt u het resterende deel van de schijf wellicht als LARGE of beter LBA (Logical Block Addressing) aanspreken. Ook kunt u overwegen een Ontrack Disk Manager als EZDrive) gebruiken. Maar als u niet in staat bent om het resterende deel van de vaste schijf via het BIOS aan te spreken, dan moet u de OS/2 Warp bootpartitie in de eerste 504 MB aanleggen. In dat geval maakt u hier een kleine 50-100 MB HPFS of FAT bootpartitie aan. Later, als OS/2 eenmaal geïnstalleerd is, kunt u verderop de schijf extra partities plaatsen voor uw programma's en data.

In alle gevallen is het wel mogelijk om extra logische HPFS stations (tot wel 30G!) in de uitgebreide partitie aan te maken, die u ook op een oude PC benaderen kunt (IDE fix vereist). OS/2 laadt namelijk direct na het booten zijn eigen IDE stuurbestanden die niet van IBM PC BIOS beperkingen afhankelijk zijn. Maar zonder trucs kunt u niet van zo'n partitie booten. Omdat het booten nu eenmaal door het BIOS geregeld wordt geldt dit ook voor andere 32-bits besturingssystemen (NT, Linux). Zie: Booten.

Hoe weet u welke partities uw BIOS nog booten kan? Waar de 1024e cylinder ophoudt? PartitionMagic gebruikers kunnen een Partition Info opvragen: Rechtsklikken op de partitie en dan Info opvragen.

blauwlijntje.gif

IDE-busmastering

> Top <



Sinds Fixpack 1 (Warp 4) maakt het stuurbestand voor IDE-harde schijven (IBM1S506.ADD) standaard van busmaster DMA gebruik. Hierbij wordt de DMA controller van het moederbord omzeild. IBM1S506.ADD drivers van na januari 1998 kunnen ook van Ultra-DMA busmastering gebruik maken op moederborden met Intel PIIX4 IDE controllers.

DMA is niet nieuw. De eerste IBM PC bus was al met een DMA controller uitgerust (zie: Hardware). DMA ontlast de processor tijdens het schrijven en lezen van en naar de vaste schijf en andere op de systeembus(sen) aangesloten apparaten. Tijdens een DMA block mode transfer kunnen zelfs meerdere lees- en schrijfacties op hetzelfde apparaat met één interrupt worden afgewerkt (zie: IDE/ATA Transfer Modes and Protocols). Maar de op de 8,33 MHz (E)ISA bus aangesloten "legacy" DMA controller kan maar 1 MB/s verwerken.

Om dit omzeilen werd het doorvoerwerk van de steeds sneller wordende IDE vaste schijven aan stuurbestanden van de IDE controllers uitbesteed. Met iedere processor cyclus werd een kleine hoeveelheid data verzonden (Programmed Input Output). Hierbij wordt de processor weliswaar fors belast, maar de doorvoersnelheid neemt vele malen toe:

Programmed Input Output

Dma

Snelheid

Standaard DMA controller

+

1 MB/s

PIO mode 0 (ATA)

-

3,3 MB/s

PIO mode 1 (ATA

-

4,2 MB/s

PIO mode 2 (ATA)

-

8,3 MB/s

PIO mode 3 (EIDE - Fast ATA-2)

-

11,1 MB/s

PIO mode 4 (EIDE - Fast ATA-2)

-

16,6 MB/s

Ultra-ATA (via IDE-PCI bridge)

+

33,3 MB/s

Maar als de processor die data ook meteen moet verwerken (multimedia, spelen), is de toegenomen processorbelasting van de 16 bits IDE/ATA PIO modes toch wel een punt. Om die reden zijn de veilige, processor ontlastende en snelle SCSI systemen favoriet op de duurdere OS/2 power-usersystemen en servers.


Om een snelle DMA uitwisseling tussen het geheugen, PCI en ATAPI apparaten mogelijk te maken integreerde Intel de 82371AB PCI-to-ISA / IDE Xcelerator chip op haar Triton moederborden. Deze chip vormt een ID brug (snelle verbinding) tussen de dubbele IDE bus en de PCI bus. De PCI bus was via Intels PCI brug (Northbridge) met de processor en het geheugen verbonden (het blauwe traject).




De Intel PIIX4 chip gaf op de 33 MHZ PCI bus aangesloten IDE schijven de mogelijkheid om hun eigen DMA controllers te gebruiken. De IDE schijf werd dan "master" van de PCI of MCA bus. Hiermee namen ze het werk van de op het moederbord aanwezige "third party" DMA controller over. Deze moederbord DMA controller kon alleen maar van en naar het hoofdgeheugen schrijven, maar niet van het ene naar het andere randapparaat. Via "burst modes" waarbij de data als het ware van en naar het (cache)geheugen werd gepompt konden ze hoge doorvoersnelheden bereiken (in theorie 133 MB/s op een 33 MHz PCI bus), met minder processor overhead (25 % bij busmaster DMA tegen 40% bij de PIO modes).

Maar deze IDE busmastering stelde hoge eisen aan de overige hardware en drivers: de PCI chipset en het BIOS moesten het ondersteunen, de IDE kabels mochten niet te lang zijn, de timing van het geheugen en de geheugencache moest perfect kloppen en die combinatie bleek zelden het geval. Met vastlopers en dataverlies als gevolg. Daarnaast bleek de capaciteit van de PIIX4E chip enorm tegen te vallen. Met een snelle processor was busmaster DMA niet echt sneller dan de door de processor uitgevoerde Programmed Input Output (PIO) modes (Report.pdf). Om die reden bleven de processorintensieve PIO modes nog jaren populair.

Op 8 bits ISA bussen werkte IDE busmaster DMA alleen op systemen met maximaal 16 MB RAM. Maar op de 32 bits MCA, EISA en PCI bussen konden ze het volledige geheugen (4GB) adresseren.

Hier bleek busmaster DMA snel bij multimedia en games. En het is het nog steeds op een echt multitaskend OS/2 systeem. Als uw hardware het ondersteunt zet u het liever aan.

Hierbij hebt u de keus tussen recente IBM's IBM1S506.ADD en de hierop gebaseerde DaniS506.ADD van Daniella Engbert. Daniella's stuurbestand is doorgaans sneller, ondersteunt meer chipsets en grotere schijven (Hobbes).

Met het commando:

basedev=ibm1s506.add /V /W

zal de IMB1S506.ADD driver de resultaten van zijn apparatuurdetectie laten zien. Met de Alt-F2 methode kunt u ook nagaan hoe lang OS/2 daar over doet. Duurt het langer dan een tel, dan is dat een teken dat de apparatuur niet goed wordt herkend.

PC's met een verouderd BIOS ondersteunen IDE-busmastering niet. Hiermee kunt u de harde schijf na applicatie van het fixpack (of de IDEDASD.EXE drivers) niet meer benaderen.

Andere PC's ondersteunen busmastering maar half. In dat geval boot Warp wel, maar bij schijfintensieve bewerkingen treden er (schrijf)fouten op. U riskeert dataverlies! De schijfbenaderingsproblemen laten uw systeem vrijwel zeker vastlopen als het de swapper.dat betreft. De fouten treden typisch op als u veel applicaties opent en/of schijfintensieve bewerkingen uitvoert (mail lezen). Er zijn vele oorzaken, maar niet perfecte IDE kabels en timingsproblemen met het cache- en werkgeheugen scoren hoog. Advies: gebruik onder OS/2 altijd de BIOS defaults m.b.t. de geheugenchips.

De oplossing in gval van onvoldoende hardware ondersteuning is in alle gevallen simpel. Zet de busmastering methode van de IDE-driver uit:

Voor één harde schijf:

basedev=ibm1s506.add /a:0 /!bm

Heeft u twee harde schijven:

basedev=ibm1s506.add /a:0 /!bm /a:1 /!bm

De busmastering van de IBM driver werkt alleen op Intel chips. Op andere chips kan het benaderen van de harde schijf via busmaster DMA tot grote problemen leiden. Dan moet u de DMA mode met de optie /BM! uitzetten of het stuurbestand van Daniela Engbert proberen. IBM adviseert de /!BM optie, maar veel OS/2 gebruikers zijn op Daniela Engberts drivers overgegaan, omdat ze ook additionele voordelen bieden (snelheid, goede ondersteuning voor verwisselbare schijven).

Voor degenen die geen Intel chip op hun socket-7 moederbord hebben is de DANIS506.ADD (Kijk op hobbes.nmsu.edu) een vervanging van de ibm1s506 IDE driver. Dit alternatieve IDE stuurbestand werkt met Intel, VIA, Ali, SiS, CMD, Promise, Cyrix, and HPT support en Gamma 7 (en steeds meer anderen). De config.sys moet aangepast worden.

REM BASEDEV=IBM1S506.ADD
BASEDEV=DANIS506.ADD

Dit werkt niet tijdens een installatie met Diskette 1. Het installatieprogramma verwacht het ibm1s506.add stuurprogramma. Vervang daarom de originele ibm1s506.add door de in ibm1s506.add hernoemde danis506.add en voeg de parameter /WIRE80 (of anders /FORCEGBM) aan de IDE driver CONFIG.SYS statement toe:

BASEDEV=IBM1S506.ADD /WIRE80

blauwlijntje.gif

IDE CD-ROM als solitaire slaaf en verkeerd gejumperde schijven

> Top <

Een ATAPI (e-)IDE CD-ROM speler die als slaaf zonder meester op de tweede schijfcontroller aangesloten is, kan het laden van de nieuwste OS/2 IDE drivers in de war schoppen.

Volgens de ATAPI IDE specificatie is het plaatsen van een slave zonder master op een IDE controller een onmogelijke situatie. Maar omdat MS Windows geen last heeft van deze fout en de meeste CD-Rom spelers standaard al als slave uit de doos komen, worden computers regelmatig met deze assemblagefout afgeleverd.

Typisch ontstaan er problemen na het vervangen van de IBM1S506.ADD door een kritischer stuurbestand. Bijvoorbeeld bij de installatie van een fixpack. Op zijn minst mag u enige vertraging bij het laden van OS/2 verwachten. In het ergste geval loopt het bootproces spaak of worden ATAPI apparaten niet herkend. Met Alt-F2 komt u hier snel achter. Bij een verkeerd gejumperde ID ATAPI schijf blijft OS/2 bij het laden van IBMIDECD.FLT steken.

Evenzo kunnen gewone IDE schijven onzichtbaar worden als ze verkeerd gejumperd zijn. En als vaste schijf verkeerd gejumperd is zal hij het onder DFsee of FDisk onder (Free)DOS wel doen, maar zal hij onder de OS/2 fdisk verdwijnen. Dit komt voor als een modern BIOS de verkeerd aangesloten schijf nog wel kan herkennen, maar dat OS/2 hem volgens de regels niet mag zien. De reden is dat de IBM's OS2 stuurbestanden de schijf direct (buiten het BIOS om) benaderen en dat ze dit zekerheidshalve volgens de ATAPI regels doen. Als iets niet volgens de afspraken verlopen is weigert IBM verder te gaan. Om die reden partitioneer ik bij voorkeur onder OS/2.


Nogmaals: OS/2 verwacht de OS/2 CD als master van de 2e harddisk controller. Dat geldt zelfs onder eCS als u via het BIOS een slave CD-Rom op de 2e IDE interface bootable hebt gemaakt. OS/2 zal aanvankelijk wel als slave van de CD-Rom willen installeren, maar zoekt na een reboot de CD automatisch op op de plaats van master op de 2e vaste schijf controller op. Dat merkte ik althans toen ik met twee CD Rom schijven werkte. En als de tweede master CD niet beschikbaar is (omdat hij nog in een ander CD-Rom zit) loopt de installatie van eCS spaak met de onhandige melding vast dat de vaste schijf (bedoeld wordt: de IDE CD Rom) niet werd gevonden.

De oplossing is simpel: Zet de jumpers van de ATAPI IDE CD-Rom op de correcte settings. Dus maak de CD speler master als hij master op de tweede schijfcontroller is of laat hem slave zijn op een schijfcontroller waar al een IDE schijf of CD Brander master is. En maak tijdens de installatie van OS/2 altijd gebruik van de CD op de master (het eindpunt van de ID kabel) van de 2e IDE interface.

U kunt de CD rom speler ook gericht bij het IDE stuurbestand aanmelden:

basedev=ibm1s506.add /A:1 /U:0 /ATAPI

voor een CD als master (U:0) op 2e controller (A:1) of:

basedev=ibm1s506.add /A:0 /U:1 /ATAPI

voor een CD als slave (U:1) op 1e IDE controller (A:0).

A staat voor IDE controller (IDE adapter 0 of 1) en U voor Unit (logische eenheid op de controller), waarvan er standaard ook maar twee zijn (0 en 1).

De voor na een IDEDASD update voor een IDE CD-rom benodigde stuurbestanden zijn:

basedev=ibm1s506.add 
basedev=ibmidecd.flt 
device=x:\os2\boot\os2cdrom.dmd /q 
device=x:\os2\mdos\vcdrom.sys 
ifs=x:\os2\boot\cdfs.ifs /q 

Als u de CD na een update niet vindt, controleer dan of de \CONFIG.SYS ingang basedev=ibmidecd.flt aanwezig is. Bij de installatie van Warp 3 was hij niet aanwezig.

De volgende ingang is voor verwisselbare zips bedoeld:

basedev=ibmatapi.flt 
> Top <
> OS/2 Index <