Het installeren van Linux is tegenwoordig niet veel moeilijker dan het installeren van enig ander besturingssysteem. Dat is opmerkelijk, want een multi-user mainframe OS installeer je niet met sys /c.
Problemen ontstaan vooral doordat gebruikers geen ervaring hebben met het installeren van een besturingssysteem. Bijvoorbeeld omdat ze hun eigen hardware niet goed genoeg kennen. Dat komt regelmatig voor als Windows voorgeïnstalleerd is op de PC.
Linux wordt onder Linux geinstalleerd. Dus moet u Linux booten.
Officiele distributies bevatten daarom Linux bootdiskettes. Niet officiele distributies (zoals verspreid op de InfoMagick CD's) bevatten in ieder geval DOS utilities om Linux bootdiskettes te maken.
Onder "real" DOS kunt u Linux m.b.v. loadlin vanaf CD booten. Veel CD's bevatten een setup.bat die dat voor u doet. De DOS 7 Modus van Windows start u op door tijdens het laden van Windows op F8 en daarna (bij mij) optie 8 te kiezen.
WinLinux, Mandrake en Caldera's OpenLinux kunnen de installatie ook vanuit Windows starten. U kunt zelfs Linux installeren op een aangepaste FAT partitie, hoewel dat wel snelheidsverlies zal opleveren.
Moderne distributies kunnen op een computer met een modern PC BIOS het Linux installatie-programma rechtstreeks van CD booten. Hiervoor moet u wel de BIOS SETUP van computer aanpassen. U verandert de bootvolgorde dan tijdelijk in CD, C, A.
Bezit uw PC geen CD-Rom (oudere laptop), dan kunt u Linux vanaf de harde schijf installeren. De bestanden kunt u met een parallelle kabel via de printerpoort van een andere PC met CD-Rom halen.
Tenslotte ondersteunen de grotere distributies Linux installaties via het netwerk.
Kortom: mogelijkheden genoeg. Voor ingewikkelde installaties is het verstandig om de volledige versie van een goed gedocumenteerde distributie te kopen (dus geen demo).
Op de Linux CD's bevinden zich verschillende DOS utilities:
Het programma loadlin biedt een veilige methode om Linux vanuit DOS te booten. Loadlin heeft puur extended of VCPI geheugen nodig zoals geleverd door himem.sys. Vanuit een DOS venster onder het virtuele geheugenbeheer van Windows zal loadlin niet lopen. U moet in DOS modus booten. De kernelimage die loadlin laadt kan op een diskette, harde schijf of netwerkschijf zitten. Een voorbeeld van een loadlin commando is c:\loadlin\loadlin c:\loadlin\zimage boot=/dev/hda6 ro vga=3. De eerste parameter is het pad en de naam van de kernelimage, /dev/hda6 is de rootpartitie (logisch station E), ro betekent dat de rootpartitie in eerste instantie read-only benaderd wordt, en vga=3 laat u de vga modus kiezen. Loadlin heeft zeer veel bootopties en is ideaal om de Linux Loader lilo opnieuw in te stellen als Linux niet booten wil. Loadlin biedt ook de optie om Linux, DOS of Windows te booten vanuit een Windows 9x opstartmenu in de config.sys. Zie de uitgebreide documentatie in de loadlin/doc directory op de Linux CD's.
Met het utility rawrite kunt u vanuit DOS Linux bootdiskettes aanmaken. Rawrite kopieert de images van de bootdiskettes die zich op CD bevinden naar 3,5" diskettes.
Met het utility fips kunt u een primaire FAT partities verkleinen. Fips maakt in de vrijgekomen ruimte een tweede primaire partitie aan, die u voor Linux kunt gebruiken. De laatste versie (fips20) werkt ook met FAT32 partities.
Andere DOS utilities zijn het compressieprogramma gzip, het tape archiveringsprogramma tar, de ext2tools en lread om EXT2 partities te lezen.
Voordat u Linux installeert moet u partities voor Linux beschikbaar hebben. Tijdens de installatie kunt u ze met de Linux FDISK ook nog wel aanmaken, maar als uw harde schijf geen vrije ruimte meer bevat, kan een FDISK dat nooit destructief doen.
Enige suggesties zijn:
Windows schoon installeren op een kleinere partitie. Dus een backup maken van belangrijke bestanden, bootdiskettes maken voor Windows met fdisk erop en daarmee de Windows partitie wissen. Met een fdisk partities voor Windows en Linux aanmaken. Gebruik hiervoor b.v.k. voor ieder OS zijn eigen fdisk.
Linux installeren op een extra harde schijf.
Een specifiek partitioneringsprogramma gebruiken zoals PartitionMagic. Caldera levert een beperkte versie van dit programma bij Caldera Open Linux. U kunt ook het hierboven genoemde fips inzetten. Alle niet-destructieve partitioneringsprogramma's adviseren u om van alle voor u belangrijke data van te voren een backup te maken. Dit in verband met dataverlies door menselijke fouten (meestal) en een kleine kans op stroomuitval (fout in de centrale; iemand doet de stofzuiger aan en de stoppen slaan door).
Houdt altijd goed werkende (en virusvrije) bootdiskettes bij de hand. Liever teveel dan te weinig.
Over de kunst van het partitioneren van harde schijven heb ik in Over partities en partitioneren geschreven.
Linux heeft minimaal een rootpartitie nodig.
Bij voorkeur wordt een aparte swap partitie op het root bestandssysteem gemount. Als regel geldt een grootte van twee maal de hoeveelheid fysiek RAM (128 MB bij 64 MB Ram).
De meest gangbare Linux installatie gaat uit van twee partities:
een root partitie voor het Linux systeem
een swappartitie
Deze opzet is voor veel thuisgebruikers het gemakkelijkst. Een voordeel hiervan t.o.v. een systeem met drie of meer partities is dat u niet voortdurend de afzonderlijke partitiegroottes in de gaten hoeft te houden als u nieuwe pakketten installeert.
Een wat ingewikkelder opzet maakt gebruik van vier partities op een of meer harde schijven:
root
home: voor gebruikersbestanden
usr: voor programma's
swap
Als voordeel geldt de toegenomen flexibiliteit. Zo zou u uit veiligheidsoverwegingen /usr read-only kunnen mounten. Losse partities kunt u unmounten t.b.v. een fsck. Op een partitie met geopende bestanden kunt u op straffe van dataverlies geen schijfcontrole loslaten (tenzij het bestandssysteem read-only gemount is, zoals vlak na het booten).
Bijkomend voordeel is ook dat u bij een upgrade selectief partities met lokaal geinstalleerde software (/home, /opt, /usr/local) kunt unmounten, zodat een upgrade hier niets in de war schoppen kan.
In alle gevallen raad ik u aan regelmatig een backup van de belangrijkste gebruikersinstellingen (minimaal van /etc, /dev en /home) te maken.
Zelf heb ik wel eens voor gekozen om /usr een aparte partitie te geven (waar ook /opt via een symlink geplaatst was), evenals /home (waar ook /var geplaatst is). De gedachte hierachter was om tijdelijke en meer permanente bestanden van elkaar te scheiden.
Bezit u een systeem met meerdere SCSI harde schijven (server) dan loont het zeker de moeite om de Linux mappen over meerdere schijven te verdelen. Het voordeel zit hem in de snelheid waarmee de schijven benaderd worden. Op de snelste schijven plaatst u de bestanden die het snelst benaderd moeten worden.
Voor de swappartitie wordt in de regel twee maal de hoeveelheid fysiek RAM genomen. Voor een PC met 64 MB dus 128 MB swap. Vroeger was deze 128 MB tevens de fysieke limiet, maar tegenwoordig kunnen swapbestanden op i386 tot 2 GB groot zijn (zie: man mkswap)
Beschikt u over meer dan 64 MB RAM dan kunt u overwegen twee swappartities te maken. Het maximaal aantal swappartities is 8. Op SCSI systemen worden ze soms over de schijven verdeeld (voor parallelle toegang).
De Linux rootpartitie moet binnen de 1024e cylinder staan als u Linux rechtstreeks van de harde schijf wilt booten. Op PC met een modern BIOS ontstaan problemen pas voorbij de 8 Gigabyte.
Als u Linux met loadlin of met bootdiskettes start mag de Linux rootpartitie (/) ook op een niet bootbare plaats voorbij de 1024e cylinder staan. Zolang loadlin maar benaderbaar is. U kunt Linux zelfs booten van een netwerk.
|
Een simpele installatie |
---|---|
/boot |
Een bootpartitie < 1024e cylinder van minimaal 10 MB |
/ |
rootpartitie (mag nu overal staan) |
/swap |
swap partitie (mag altijd overal staan) |
lilo.conf |
boot=/dev/hda11 vga=normal read-only prompt timeout=0 image = /boot/bzImage root = /dev/hdb7 label = Linux |
fstab |
/dev/hdb7 / ext2 defaults 1 1 /dev/hda11 /boot ext2 defaults 1 1 /dev/hdb6 swap swap defaults |
Zit u met te weinig harde schijf ruimte onder de 1024e cylinder, dan kunt u een kleine Linux bootpartitie aanmaken beneden de 1024e cylinder.
Tien MB is al ruim voldoende voor meerdere kernels. U kunt de bootpartitie als /boot m.b.v. /etc/fstab laten mounten op een root partitie die gerust voorbij de 1024e cylinder (8 GB grens) mag staan. In het nevenstaande voorbeeld wordt een kernel van /dev/hda11 (station K) geladen, maar is het root systeem op een tweede IDE schijf voorbij de 8 GB grens geplaatst. Lilo laadt alleen Linux omdat de OS/2 bootmanager gebruikt wordt.
OS/2 boot manager gebruikers maken de voor Linux bestemde partities aan met de OS/2 FDISK. Hierdoor kunnen ze meteen aan het OS/2 boot manager menu worden toegevoegd. De door de Linux FDISK aangemaakte partities zullen in de regel problemen geven onder OS/2. Ze worden niet goed herkend en zijn dan niet aan het boot manager menu toe te voegen. Soms zou het labelen van door de Linux FDISK aangemaakte partities met de OS/2 FDISK helpen.
In het ergste geval (Disk Druid van Redhat) worden ook andere partities niet meer herkend.
Enige indicaties voor de grootte van een Linux systeem:
80-150 MB |
minimaal systeem (386SX, 4 MB Ram) |
500-700 MB |
X-aplicaties (16 MB Ram, 32 MB Ram is beter) |
+ 150 MB |
Star-Office (32 MB Ram) |
+ 400 MB |
Applixware |
Veel zaken kunnen ook beperkt geinstalleerd worden: Een groot deel van de megabytes schijfruimte die Office applicaties innemen gaan naar de plaatjes van hun presentatie-pakketten.
De / (root) directory moet altijd de directories /boot /etc, /bin en /sbin bevatten. Directories (en subdirectories) als /boot, /usr, /var en /opt kunnen ook op andere partities geplaatst worden. Met symlinks kunt u dit eventueel ook na de installatie doen (ik zou /boot niet symlinken, deze kunt u beter mounten).
/bin bevat binaire bestanden
/etc bevat configuratiebestanden. Subdirectories van /etc kunnen ook uitvoerbare bestanden bevaten.
/sbin bevat uitvoerbare systeembestanden. Het gaat typisch om programma's die door de system administrator (root) gebruikt mogen worden: denk aan lilo.
/usr bevat veel geïnstalleerde programma's. Hiervoor wordt wel eens een aparte grote partitie gemaakt.
/home bevat de bestanden van de bekende gebruikers. Elke gebruiker krijgt een subdirectory met zijn inlognaam (bijv: /home/sjoerd/). Klassiek wordt de inlognaam met kleine letters geschreven. Deze zal weer subdirectories bevatten voor programma's (/home/sjoerd/usr) en hun instellingen. Typisch vindt u hier veel verborgen bestanden en directories, die de gebruikersinstellingen bevatten. Ze beginnen altijd met een punt (dot-files, bijv. /home/sjoerd/.bashrc en de subdir /home/sjoerd/.kde/). Als u ze niet ziet moet u "show hidden files" in HTML tonen van KFM inschakelen.
/var bevat veranderlijke bestanden, zoals de printspooler, mailboxen, logbestanden en de tijdelijke bestanden in /var/temp.
/opt bevat optionele commerciële software (Applixware, Netscape, StarOffice), maar ook pakketten als de KDE en GNOME.
Voortdurend bestaat het gevaar dat verschillende distributies programmatuur, output en configuratiebestanden in verschillende mappen plaatsen. Daarom houdt The Linux Standard Base (LSB) project zich bezig met de "correcte" plaats van de bestanden. Als u het aantal variabelen met "set | less " bestudeert, merkt u dat veel programmeurs hier nog niet echt op vertrouwen.